Nieuws detail

Familiebedrijven zijn behoudsgezind

Ondanks de lokroep van de beurs voelen weinig familiebedrijven ervoor om de controle uit handen te geven. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd door studenten van het seminarie vennootschapsrecht aan het Jan Fonse-Instituut van de KU Leuven. Bij de familiaal gecontroleerde onderneming die tevens beursgenoteerd is blijkt het familiale aandeelhouderschap nog steeds aanzienlijk te zijn met een aandeel van gemiddeld 45%, tegen 23% voor de overige aandeelhouders van buiten de familie. Familiale bedrijven die zich toch aan een IOP wagen, bieden gemiddeld slechts 32% van het kapitaal voor de handel op de vrije markt aan. Dit doet de druk op het familiale aandeelhouderschap nog toenemen wanneer een kapitaalsverhoging nodig is. Maar de kans om alsnog de controle te behouden is miniem, wanneer de familie echt een aanzienlijk bedrag wil ophalen. De studie brengt verder aan het licht dat de overige referentie-aandeelhouders vrij weinig gewicht hebben, en dit geldt zowel voor het werknemers- als voor het managementaandeelhouderschap. In werkelijkheid wachten veel familiebedrijven tot de toestand onhoudbaar is geworden vooraleer ze naar geld van buitenaf op zoek gaan om hun verdere groei te kunnen financieren.